Wanderlust

15 september 2016 - esther kokmeijer, hans overvliet, recensies en blogs, tentoonstellingen, zoet en zout

I pulled into the Cactus Tree Motel
To shower off the dust
And I slept on the strange pillows of my wanderlust
I dreamed of 747s
Over geometric farms
Dreams Amelia – dreams and false alarms

Amelia* | Joni Mitchell | ©1976 

De eerste keer dat ik werk van Esther Kokmeijer zag was in 2011 in wat toen nog heette De Kabinetten van de Vleeshal. Ze werkte met Johan Nieuwenhuize samen in een programma over de waarneming. Johan ontmoette ik daar ook voor de eerste keer; in 2015 vroeg ik hem in ruimtecaesuur een tentoonstelling te maken. Esther en haar werk ontmoette ik weer op 11 september 2016 in de Bewaerschole.

Esther Kokmeijer reist. Als reiziger. Niet als toeriste, niet als een zwerver: ze reist vanuit haar identiteit, vanuit een beweging, vanuit een plek, vanuit een huis. Haar huis.
Met in haar rugzak de contradictoire wil het tijdelijke voor de eeuwigheid vast te leggen op een manier waarbij de menselijke aanwezigheid alleen in hun sporen te reconstrueren valt.
Esther Kokmeijer observeert. Als getuige: Ik wil niet ingrijpen in de natuur van de plek, ik wil de plek niet claimen, ik wil het alleen een naam geven, een naam en ziel . Dus anders dan bijvoorbeeld reizigers als Richard Long of Goldworthy, die de plek tot de hunne maken met hun interventies.
Haar getuigenis zit in haar mededeelzaamheid, gebruikmakend van vele media: tentoonstellingen, presentaties, boeken, teksten, etc.

En nu is zij voor even in de Bewaerschole aangeland met haar Dagboek van een Poolreiziger. In dat dagboek is de Noordse Stern een belangrijke metgezel. Zij voelt zich om tal van reden met hem/haar verwant: Zoals een boom een stille getuige is van de plek waar hij geworteld is, zo zie ik de Noordse Stern als reizende getuige die de omvang en veranderingen van de aarde aanschouwt.
Ik denk zo maar dat de verwantschap ook zit in de geweldige afstanden die de Noordse Stern in haar/zijn leven aflegt. Per jaar vliegt een Noordse Stern (alleen al op trek) de wereld rond.
Terzijde: mensen die mij kennen, weten dat ik in mijn taal consequent de mannelijke en vrouwelijke vorm door elkaar gebruik. In dit geval is dat gepaster dan ooit: op de vloer van de tentoonstellingsruimte liggen twee enorme ronde spiegels met daarop het Noordelijk en Zuidleijk halfrond. . Daarop zijn twee verschillende lijnen te zien van de reis die de Noordse Stern aflegt van de Arctic naar de Antarctic.: één voor een mannetje, één voor een vrouwtje.

Waarmee we aan één laag in het werk raken: de ampele poging van onze soort tot het onderzoeken, methodisch vastleggen en daarmee reduceren van bewegingen die met onze beperkte waarnemingszin niet te detecteren zijn: we volgen een paartje Noordse Sternen  uitgerust met geolocators , noteren de gemiddelden van het traject van de afgelegde reis en projecteren die op weer een ander (schaal)model, dat van onze aarde. In een door Kokmeijer gebruikt fotografieobservatietentje – ook heel handig als bescherming tegen de poep en de snavels – is een aantal gestolde momenten te zien van zeeoppervlakten die de Noordse Stern op zijn/haar reis vermoedelijk waarneemt.
Ogenschijnlijk krijg je dus een wetenschappelijk verslag van de gedragingen en waarnemingen daarvan van de Noordse Stern aangeboden. Of raak je aan een bepaalde methodologie van het waarnemen en beschrijven. Ook de verzameling boeken, geposteerd op en onder drie houten bankjes met daarbij een tot lezen uitnodigend houten krukje dragen bij om conventionele kennis over de beide polen en Schouwen-Duiveland tot je te nemen. Maar schijn bedriegt: we zijn immers in de Bewaerschole.

Ik ervaar dat Esther Kokmeijer aanstuurt op de voorwaarde om tot andere vormen van denken te komen. In de taal van Gilles Deleuze (1925 – 1995):
We worden altijd vastgepind op de muur van de dominante betekenissen. We worden altijd in het gat van onze subjectiviteit geduwd, het zwarte gat van ons ik, dat ons dierbaarder is dan wat ook. Een muur waarop alle objectieve bepalingen geschreven staan die ons vastleggen, in hokjes en categorieën plaatsen. Hoe uit het zwarte gat te komen, in plaats van in de diepte van onze eenzaamheid rondjes te blijven draaien?**

Een andere laag heeft het licht tot onderwerp. Een aantal globes is voorzien van een spiegelend oppervlak, al dan niet gefragmenteerd als in de bekende discobal. Het prachtige, telkens in beweging zijnde invallende licht van de Bewaerschole – alleen al voor dat licht moet je af en toe naar Burgh Haamstede afreizen – reflecteert met de beweging van de zon mee in de gehele ruimte.
De vier hoeken van de ruimte zijn elk voorzien van twee ronde, haaks op elkaar staande spiegels. Niet alleen worden de relatief donkere hoeken daarmee lichtbronnen, ze laten mij ook zien in een eindeloos herhaald spiegelbeeld; ik ben omnipotent aanwezig in haar tentoonstelling, in haar wereld, maar ik verdwijn uiteindelijk tamelijk nietig in een eeuwigheid van ruimtelijkheid. Ik hoor Jean-François Lyotard in mijn oor fluisteren: de zin van het leven is het creëren van de zin van het leven, is het creëren van de zin van het leven, is het creëren van de zin van het leven.

Esther Kokmeijer legt getuigenis af van haar reizen. Reizen in wat Deleuze noemt ‘de nomadische ruimte’: de beweging zelf en de daar uit voortvloeiende wording zijn belangrijker dan de aankomst, waarbij het traject geen oriëntatie is op een mogelijk eindpunt, waarbij de aanlandingen ondergeschikt zijn aan het af te leggen traject: ik wil het een naam en ziel geven. De naam functioneert nog heel even als Anhaltepunkt, met het introduceren van de ziel laat ze dat los.
Daarmee raakt ze aan wat Wallace Stevens** zo ultiem beschreef in
Not Ideas About the Thing But the Thing Itself:
(…)
That scrawny cry–It was
A chorister whose c preceded the choir.
It was part of the colossal sun,

Surrounded by its choral rings,
Still far away. It was like
A new knowledge of reality.

14 september 2016 | Hans Overvliet | beeldend kunstenaar / curator

16_HANS OVERVLIET_BEWAERSCHOLE 1Foto ©Giel Louws |2015

* Amelia Earhart (1897-1937) was de eerste vrouwelijke piloot die solo over de Atlantische Oceaan vloog. In 1927 verdween zij op mysterieuze wijze van de aardbodem.
** Wallace Stevens – Collected Poems (1954).